Op zondag 17 maart zat het er bovenarms op in de 7° Dag. Paul de Grauwe, stilaan de huiseconoom van de VRT, stelde er dat Europa verkeerd bezig is de lidstaten tot een onhoudbare budgetcontrole te dwingen: hierdoor zou de gehele Europese markt krimpen, waardoor het gezamenlijke BNP afneemt, terwijl de schulden toenemen. Vermits de publieke schulden de teller zijn in de schuld ratio, blijft die stijgen, ondanks alle bezuinigingen. Europees commissaris voor Handel, Karel de Gucht, was het daarmee compleet oneens en noemde De Grauwe op een bepaalde moment zelfs een Sp-a econoom. Volgens de Gucht zijn bezuinigingen en rigide budgetcontrole de enige uitweg uit de recessie.

Het debat ontaardde vlug in een welles-nietjes spelletje waarbij beide heren duidelijk het noorden te zijn kwijtgeraakt. Met de Oostenrijkse School weten we zeer pertinent dat excessieve schulden de fundamentele oorzaak van de crisis zijn. Die schulden verder laten oplopen is dus geen uitweg. Aanvaarden dat het begrotingstekort verder oploopt, al is het maar met 2.15 %, is geen uitweg uit de crisis, omdat daardoor de bruto staatsschuld blijft oplopen. Waar het grondig fout zit is dat geen van beide heren enig oog heeft voor het fameuze spaarparadox. In perioden van persisterende economische crisis neemt het consumentenvertrouwen af, waardoor de private consumptie van (hoofdzakelijk duurzame) consumptiewaren daalt en het depositosparen verrassend genoeg oploopt – in het afgelopen jaar in België nog met 18 % tot 237 miljard euro.

Economen zijn het erover eens dat de investeringsmultiplicator µ (die aangeeft met hoeveel het nationaal inkomen stijgt bij een stijging van de autonome investeringen) de omgekeerde is van de som van (1) de spaarneiging s, (2) de taxatieneiging en van de invoerneiging m. Of nog: µ = 1/(m). Autonome investeringen zijn (bij afwezigheid van overproductie) de motor van iedere economie. Het effect ervan wordt uitgehold bij een daling van het consumptievertrouwen, waardoor de spaarneiging toeneemt in plaats van te dalen. Bovendien zorgt een recessie voor een daling van de belastings­ontvangsten waardoor de begrotingscontrole dreigt te ontsporen. In plaats van de taxatieneiging te verlagen, wordt die in periodes van persisterende crisis nog verhoogt, wat leidt tot een verdere daling van de multiplicator.

Wie naar een uitweg zoekt voor de crisis moet niet zitten lamenteren over rigide begrotingscontroles, maar moet werk maken van nieuwe autonome investeringen. Het tekort op de lopende begroting fixeren, zoals De Gucht wil, leidt enkel tot een economische catastrofe indien er geen werk wordt gemaakt van nieuwe autonome investeringen! Maar ook De Grauwe is in hetzelfde bedje ziek: de begrotingscontrole laten verslappen doet de schulden enkel stijgen, terwijl net de schulden de wezensoorzaak van de crisis zijn. M.a.w. geen van beide heren draagt wezenlijk iets bij tot de oplossing van de crisis, omdat ze geen oog hebben voor de daling van de multiplicator in crisistijd. Om die daling een krachtig halt toe te roepen moet het volkskapitaal (dat is het totaal van alle spaargelden van de burger) worden geactiveerd. Van alle spaardeposito’s gebruiken banken – onder het huidige stelsel van casinokapitalisme – amper een kwart voor het verstrekken van kredieten. De rest kan veel meer opbrengen indien het gebruikt wordt voor allerlei vormen van speculering in innovatieve bankproducten.

Een deel van het volkskapitaal moet kunnen worden gepompt in nieuwe autonome investeringen (b.v. bij de bouw van 50.000 woningen gedurende vier jaar), waarbij de overheid een staatsgarantie geeft aan alle spaarders die hun geld ter beschikking willen stellen voor autonome investeringen (de overheid kan zoiets kosteloos doen als het om onroerend goed gaat). Het volkskapitaal activeren heeft voor gevolg dat de spaarneiging zal dalen, waardoor de multiplicator kan stijgen. Bovendien zorgt dat activeren, zeker als het in de bouw van woningen wordt gestopt, voor aanzienlijke meeropbrengsten van de overheid. Enerzijds kunnen er minstens 100.000 nieuwe arbeidsplaatsen worden geschapen wat de overheid ontslaat van verdere werkloosheidsuitkeringen (wordt al 150.000 na vier jaar!) en anderzijds int dezelfde overheid royaal registratierechten als het om massale bouw van woningen gaat. De gestegen tewerkstelling leidt op zijn beurt tot een stijging van de private consumptie, waardoor ook de BTW ontvangsten stijgen. Kortom, de activering van het volkskapitaal, laat de overheid toe zijn belastingsontvangsten te verhogen. Daarbij daalt de taxatieneiging en kan de multiplicator nog meer stijgen.

Opdat de hele operatie zou slagen is echter nodig dat de overproductie verdwijnt: pas dan kan het multiplicatoreffect worden voortgezet, ook als nieuwe autonome investeringen (na vier jaar) uitblijven: pas dan schiet de acdelerator, die nu dood is, weer in gang. De accelerator geeft aan hoe een stijging van het inkomen tot bijkomende investeringen leidt. Maar neem eens aan dat er in de schoennijverheid nog een grote stock onverkochte producten is. Dan mag het inkomen stijgen zodat er meer schoenen worden gekocht, maar dan zorgt dit niet voor nieuwe investeringen of nieuwe tewerkstelling zolang er schoenen uit onverkochte voorraden kunnen worden geleverd.

Een probaat middel om de accelerator weer in gang te krijgen is zeker het herstel van de concurrentiekracht van de eigen economie t.o.v. de buurlanden (verantwoordelijk voor de helft van onze export). Dit betekent dat de BTW moet dalen van 21 naar 19 %, dat er een vlaktaks inzake vennootschapsbelastingen moet komen van 20 % (geen 34 %) en dat de patronale bijdrage in de loonkosten met 12 % moet worden verminderd. Na incalculering van de terugverdieneffecten (65.000 nieuwe arbeidsplaatsen!) komt dat neer op een netto kost van iets meer dan 5 miljard euro. Die kan je al royaal betalen uit de meeropbrengsten van de belastingen na de activering van het volkskapitaal. Je kan ook meer progressief denken door b.v. alle woongelegenheid die meer dan 1,5 miljoen euro hebben gekost vier jaar lang te belasten (met dat deel van zijn vermogen kan het rijke deel van de bevolking niet op de loop gaan naar het buitenland).

Mijn advies is dus zeer eenvoudig: Paul de Grauwe, hou op met de begrotingscontrole te willen versoepelen, maar dan enkel indien je het volkskapitaal activeert voor autonome investeringen gewaarborgd door de overheid. En, Karel de Gucht, hou op de begrotingscontrole als alleen zaligmakend te beschouwen indien je er niet in slaagt de spaarneiging en de taxatieneiging te verminderen. Heren, jullie debat was ergerlijk naast de kwestie!